Opdracht 2: Fictie autobiografisch

 

 

 

Van kleins af aan werd ons al voorgelezen. Ik heb thuis nog twee oudere broers die het ook altijd leuk vonden voorgelezen te worden. Dat was vaak met kleine verhaaltjes zoals iedereen ze wel kent. Heel vaak werden er sprookjes voorgelezen. Deze kwamen uit het oude sprookjesboek van Grimm. Ik kan mij nog goed herinneren dat het boek bekleed was met een mooie rode stof, dat straalde al gezelligheid uit. We speelden ook vaak zelf met dit boek. Ik denk dat alle kinderen dat wel deden: zelf door het boek bladeren en de teksten goed observeren en de mooie tekeningen bewonderen. Dit boek werd ook gebruikt bij mijn eerste leerjaar op school. Maar het was dan nog een veel oudere versie. Dat was een boek waar zelf al een verhaal aan vast hing en al vele generaties meeging.

 

Een boek dat bij ons thuis ook veelvuldig werd vast genomen, is het boek van Jip en Janneke. In dit boek stonden allemaal korte verhaaltjes. Het is een boek van Annie M.G. Schmidt. Toen er werd verteld dat wij deze taak moesten gaan maken, was dat het eerste boek dat in mij opkwam. Dit boek is vele jaren met ons meegekomen naar overal. Het was een combinatie van leuke verhalen en grappige tekeningen. Dit was ook een typisch boek dat  vaak werd gebruikt om te spelen. Omdat het zo’n dik boek was, speelden wij ook vaak Sinterklaas met dit boek. Hij had immers ook altijd een dik boek bij.

Het veelvuldig bekijken naar tekeningen uit deze boeken vond ik fascinerend. Een tekening zegt al zoveel. Dus vaak kon ik het boek alleen doornemen en aan de hand van de tekeningen de verhaaltjes al begrijpen. En dat is wel sterk aan een boek, vind ik. Bij kinderboeken zijn tekeningen een belangrijke meerwaarde.

Ook de TV werd in die tijd wel bij ons gebruikt. De evidente programma’s rond de leeftijd van 6 jaar en jonger, waren Tiktak en de Boomhut. Leuke programma’s die ook veel verbeelding hadden. Maar heel veel TV zag  ik zeker niet.

 

Ik ben in mijn leven nog al wat verhuisd. In de tijd dat ik naar het eerste leerjaar ging, zijn wij als familie uit de stad getrokken. We gingen de natuur opzoeken en kwamen terecht in Sint-Job-In-‘t-Goor in het noorden van Antwerpen.

Het eerste leerjaar is altijd een grote aanpassing natuurlijk. Mijn ouders stuurden mij naar de Steinerschool van Antwerpen. Een school in een prachtig gebouw. In het eerste jaar kwamen de sprookjes veelvuldig aan bod. Net als wij, had mijn leerkracht het rode sprookjesboek van Grimm. Dit boek had al veel meegemaakt. Maar er stonden zo’n mooie sprookjes in. Eén van mijn lievelingssprookjes was Hans en Grietje. Ik was zelf altijd wel iemand die graag snoepte. Zo’n verhaal waar dan zo’n heerlijk huisje in wordt besproken, klinkt natuurlijk heerlijk. Rond de tijd van Sinterklaas, deden wij op school altijd aan namen trekken. Daar moesten wij vervolgens iets voor maken. Dat jaar was het een peperkoekenhuisje. Dat lag dan in de lijn van mijn lievelingssprookje. Hierdoor kon je eindelijk eens echt genieten van een peperkoekenhuisje zoals Hans en Grietje.

 

Rond deze periode begon er op Ketnet de populaire reeks Spring. Hier was ik een grote fan van. De reeks bestond uit verschillende seizoenen met telkens korte aflevering van een kwartier. Ook de muziek die in de reeks werd gemaakt, vond ik geweldig. Ik ben de reeks lang blijven volgen, ik schat tot dat ik 11 jaar was. Ze gaven ook vaak concerten. Dat was voor mij de eerste aanraking met live – concerten. Dat stelde niet zo heel veel voor, maar als jongen van 8 of 9 jaar, is dat wel heel bijzonder.

 

Doorheen de jaren op een Steinerschool kwam er elk jaar een andere soort vertelling aan bod. In het tweede leerjaar was dit de fabel. Dit zijn korte verhaaltjes waarin dieren de hoofdrol spelen. Als kind van 8 jaar, met nog een grote verbeelding, zijn dat werkelijk mooie verhalen. Een verhaaltje dat me bijgebleven is, is dat van ‘De schildpad en de haas’.  De haas lacht altijd een beetje om de schildpad omdat hij zo traag is. Daarop besluiten ze een klein wedstrijdje te houden om te zien wie nu eigenlijk het rapste is. Door de zelfzekerheid van de haas wint de schildpad de wedstrijd. Fabels dragen dan ook een morele boodschap met zich mee. Daarom is het een prachtige vertelvorm.

Uit de fabels kwam de opdracht dat wij de boeken ‘Vos & Haas’ moesten gaan lezen. Dat zijn kinderboeken, aangepast aan de leeftijd, van Sylvia Vanden Heede. Het zijn boeken die per jaar moeilijker worden. Wij hebben gedurende de lagere school drie boeken gelezen van Vos & Haas. Het zijn boeken dit vlot leesbaar zijn en geïllustreerd met prachtige tekeningen.

Deze boeken hebben een grote waarde voor mij en het is iets wat ik later mijn kinderen zeker zelf zou gaan aanbieden om te lezen.

 

 

Tijdens de lagere school las ik ook graag de boeken ven Roald Dahl. Boeken als ‘De reuzenperzik’ en ‘Sjakie en de chocoladefabriek’ waren toch wel mijn favorieten. Het zijn boeken die je doen lezen en ook zin krijgen in lezen. Maar ook boeken die je leren lezen. Ze zijn zo perfect geschreven dat je mee in het verhaal wordt getrokken.

Ook het boek de ‘GVR’ werd goed onthaald bij mij. Sterk verhaal met een grote verbeelding. Ik kan wel zeggen dat ik echt een liefhebber was in mijn kindertijd van deze verhalen.

 

In de Steinerschool werd ook toneel gespeeld. In het 6de jaar van de lagere school werd het boek ‘Wachten op Apollo’ van Linda Dijkstra ons toneel. Natuurlijk lazen we eerst het boek. Het boek gaat over de Orakeldag, een dag waarop iedereen om raad komt vragen aan Apollo. Wanneer een jongen in de rij staat te wachten tot hij de grot met het orakel binnen mag, landt er een raaf op zijn schouder. Deze raaf maakt het wachten allemaal wat draaglijker want hij vertelt mythes uit de Ovidius. Het is een prachtig boek, er is een afwisseling tussen de dialogen tussen de jongen en de raaf en wanneer de raaf de verhalen vertelt. Dit verhaal hebben wij verwerkt tot een toneelstuk. Ik speelde als rol de jongen. Het was fantastisch om te doen. Het verhaal zal mij dan ook altijd bijblijven.

Vanaf dan start de middelbare school. Een tijd waar ik zelf minder las. De werklast in het middelbaar werd groter en tijd was er vaak niet meer over. Maar ik deed mijn middelbare school ook op de Steinerschool, dan kom je al eens snel in aanraking met literatuur en ook poëzie. En vooral dat laatste leerde ik dan vooral kennen. Ik vind poëzie een vorm van literatuur die te weinig in de aandacht kwam. Maar bij ons werd daar wel aandacht aan geschonken. In alle talen kwam er poëzie aan bod bij ons op school: Frans, Engels, Duits en natuurlijk ook  in het Nederlands. Ook het zelf maken van poëzie werd regelmatig gevraagd. Maar daar later meer over.

In de eerste twee jaren van het middelbaar is er mij één boek bijgebleven: ‘De wereld van Sofie’ van Jostein Gaarder. Een boek waarin de term filosofie wordt uitgelegd en aangebracht in een handelbare vorm. Sofie krijgt steeds geheime brieven toegestuurd waarin het haar allemaal wordt uitgelegd.

Het is geen gemakkelijk boek. Het boek telt al snel 500 pagina’s en door omstandigheden hebben wij het nooit moeten uitlezen. Ik ben er nu terug in begonnen en nu leest het redelijk vlot ondanks de moeilijk stof die filosofie toch wel is. Filosofie is een moeilijk thema, zeker voor kinderen van 12 of 13 jaar maar dit boek lijkt mij daar wel geschikt voor om het al eens aan te brengen.

 

De boeken dat natuurlijk in die tijd door iedereen werden gelezen waren de Harry Potters. Ik heb ze niet allemaal gelezen maar tot boek drie heb ik wel. De volgende boeken zou ik graag binnenkort wel terug oppakken.

Voor onze generatie is Harry Potter een beetje legendarisch. Een jongen die mag gaan toveren. Ondanks dat deze boeken voor jeugd gemaakt zijn, leest iedereen ze wel graag. De verbeelding in deze boeken is enorm. Je kan je fantasiebeeld het laten overnemen en je gewoon inleven in deze boeken.

Natuurlijk ook de films waren geweldig, toch minder diepgaand en minder fantasievol. Maar ik kan altijd genieten van een Harry Potter film. Ik was toch droevig  toen werd aangekondigd dat er geen nieuwe films of boeken gemaakt zouden worden. Vooral de laatste film uit de reeks, vond ik heel goed. De films zetten mij ook aan terug om terug  de boeken te beginnen lezen. En ik denk dat iedereen stiekem nog hoopt op zijn uitnodiging voor Zweinstein.

 

In het vierde middelbaar of de 10e klas zoals ze op de Steinerschool zeggen, hadden wij één periode die volledig gewijd was aan poëzie. Iedereen bracht van thuis boeken met poëzie mee en gooide deze allemaal op één stapel. Gedurende een week lang mochten wij gedichten uitzoeken die wij mooi vonden. Er was één dichter die voor mij een grote beschrijving kon geven van iets, in een klein tekstje. Het was Rutger Kopland. Zijn gedichten spraken echt verbeelding uit. Er was een verzameling van zijn gedichten die ook op die stapel lag en daar heb ik toch lang in gelezen. Hij heeft het heel vaak over natuur gebonden thema’s en dat vind ik zelf ook zo mooi. Hij beschrijft natuur in simpele en speelse vorm.

  

Ook schreven we zelf poëzie. Iets wat misschien moeilijk lijkt, maar je kan er zoveel in kwijt. Naar aanleiding van de Dag van de Poëzie, planden wij een voorstelling met alles wat we hadden gevonden in die week en brachten we ook onze zelfgemaakte gedichten voor:

 

Alles stroomt bij mij binnen, ook jij.

Stroom ik ook bij jou binnen?

Of sluit jij de poort voor mijn stroom af?

Zijn we elkaars stroom?

Of botsen wij als water en vuur?

Stromen jouw gedachten in mijn gedichten, En omgekeerd?

Ik vermoed van wel,

Want alles stroomt bij mij binnen, ook jij!

Van Nathaniël 2011-2012

Ook dat jaar werden in de lessen verhalen als het Nibelungen-lied verteld en moesten we het verwerken. Een mooi verhaal.

Een jaar later zouden we het hebben over Parzival en zijn zoektocht naar de graal. Waar er een mooie schoolreis naar Chartres en Parijs aan vast hing.

 

In het laatste jaar werkte we rond het boek Faust van Goethe. Een boek met grote betekenis en vele levenslessen. Het was zelf een boek waar ik wel van kon genieten, ondanks dat het eigenlijk moeilijk leest. Maar de betekenissen achter de verhalen zijn zo mooi en het is een klassieker volgens mij. Er zijn ook een pak herwerkte versies. Ik weet nog goed dat wij tijdens deze periode ook vele teksten zelf moesten schrijven, iets wat ik dankbaar ben aan die school. Als je zelf niet zo mondig bent, is schrijven vaak een mooie manier om je alsnog te kunnen uiten. 

 

Er is één film die ik iedereen kan aanraden en dat is Valkyrie. Het verhaal speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog. Het is een verhaal van verraad tegen Hitler. Het is naar een waar gebeurd verhaal. Ik ben zelf hard geïnteresseerd in geschiedenis en deze film geeft een heel spannend beeld weer van toen. Het moet toen zo’n spannende tijd geweest zijn waarbij niemand iets verkeerd mocht doen, want als je dat deed werd je veroordeeld. En dat is ook wat er in de film is gebeurt.

 

Er is nog één boek dat mij van het afgelopen jaar is bijgebleven. Appels en Peren van Maarten Asscher. Hij stelt vergelijkingen en die vergelijkingen kunnen ons rijker maken. Hij geeft voorbeelden uit boeken en andere geschiedkundige gebeurtenissen. Voor mij is dat boek zo veelzijdig, er komt veel aan bod van literatuur tot kunst en maatschappelijke thema’s. Het is geen gemakkelijk boek en je moet je er wel achter zetten.

 

Ik heb de laatste jaren te weinig gelezen. Ik heb dan ook deze opleiding gekozen omdat ik vind dat literatuur en poëzie zo’n mooie tak is van de Nederlandse taal en ik wil daar snel terug meer over te weten komen en terug meer gaan lezen.